Nachtegaal
Een plompe, stevig gebouwde vogel met warm bruine bovendelen en rossige bruine staart. Het is een verborgen levende vogel. Nachtegalen wippen en spreiden veel met de staart. De korte vlucht is meestal laag over de grond. De nachtegaal staat bekend om zijn opvallende zang.
- Leefgebied: Europa
- Broedplaats: op of even boven de grond
- Legsel: vier of vijf eieren zijn olijfbruin van kleur
- Broedtijd: ?
na 11 tot 12 dagen verlaten de jongen het nest
- Voedsel: insecten
Putter
Putters hebben opvallend zwart en geel gekleurde vleugels. Het mannetje heeft meer rood op de kop dan het vrouwtje. Beide krijgen ’s winters een donkere snavelpunt.
De witte staartvlekken zijn van onderen het opvallendst. Putters hebben een golvende en ‘dansende’ vlucht en heel bijzonder ze eten vaak ondersteboven.
- Leefgebied: heel Europa
- Broedplaats: vaak zit het nest aan het uiteinde van een dunne tak
- Legsel: vijf tot zes eieren en 2 of 3 broedsels per jaar zijn normaal
- Broedtijd: 13 tot 14 dagen
- Voedsel: zaadhoofdjes van distels, kaardebollen en klissen en zaden uit kruisbessen en paardenbloemen
Grauwe Klauwier
Met zijn slanke bouw en aparte staart is de grauwe klauwier een opvallende luidruchtige vogel. Het mannetje heeft een roze gloed en geen wit in de vleugels. De omvang van het grijs op kop en stuit is bij het vrouwtje variabel en zij heeft geen zwart in de staart.
- Leefgebied: Europa
- Broedplaats: laag in doornige struiken
- Legsel: drie tot zes eieren
- Broedtijd: 16 dagen
na 14 dagen vliegen de jongen uit
- Voedsel: grote insecten maar ook hagedissen en knaagdieren
Wielewaal
Ondanks zijn schitterend verenkleed kan de wielewaal verrassend goed in zijn omgeving opgaan. Het mannetje heeft zwart om het oog en een helderder gekleurde snavel dan het vrouwtje. Soms staat de vogel te ‘bidden’ om een prooi van een blad af te pikken.
- Leefgebied: Europa
- Broedplaats: een nest dat is opgehangen aan een gevorkte tak
- Legsel: twee tot vier eieren
- Broedtijd: 14 dagen
na 14 dagen vliegen de jongen uit
- Voedsel: allerlei insecten zoals hommels, meikevers en harige rupsen
in de nazomer/herfst eten ze ook vruchten, vooral vijgen
Groene Specht
De groene specht is herkenbaar aan zijn rode kruin en zwart gezicht. Zij hebben een langere tong dan de andere spechten, omdat ze een sterke voorkeur voor mieren hebben. Groene spechten roffelen minder vaak, maar hebben een uitgebreid repertoire aan stemgeluiden.
- Leefgebied: Europa
- Broedplaats: in bomen die inwendig rot zijn
- Legsel: vijf tot zeven eieren
- Broedtijd: 18 tot 19 dagen
- Voedsel: bij voorkeur mieren
Hop
De hop is onmiskenbaar door zijn grote oprichtbare kuif, zwart en wit gebandeerde vleugels en staart en lange gebogen snavel. Vreemd genoeg valt de vogel niet op wanneer hij aan de grond zijn voedsel zoekt. Hij wordt opgemerkt als hij opvliegt.
- Leefgebied: Europa
- Broedplaats: boomholten en rotsspleten
- Legsel: vijf tot acht eieren
- Broedtijd: 16 tot 19 dagen
- Voedsel: insectelarven en soms veenmollen en zelfs schorpioenen
Zwarte Roodstaart
Zwarte roodstaarten zijn in het algemeen rustige, onopvallende vogels. Het mannetje heeft een opvallende roestkleurige staart en stuit. Vanuit uitkijkposten maken ze korte vluchten naar de grond om voedsel te pikken ook ‘biddend’ zie je ze wel eens insecten vangen.
- Leefgebied: grote delen van Europa
- Broedplaats: in holten en gaten van muren, rotsen en gebouwen
- Legsel: vier tot vijf witte eieren en 2 tot 3 broedsels per jaar
- Broedtijd: 14 dagen
na 16 tot 21 dagen vliegen de jongen uit
- Voedsel: allerlei insecten zoals kevers, vliegen en muggen
Geelgors
De geelgors is goed herkenbaar aan de kastanjebruine stuit. De staart is altijd in beweging. Het is een slanke vogel met een lange staart en tamelijk brede vleugels. De gele kop valt goed op in de vlucht en de witte buitenstaart is goed te zien.
- Leefgebied: grote delen van Europa
- Broedplaats: op de grond of net boven de grond in een lage doornstruik
- Legsel: drie tot zes eieren en 2 tot 3 broedsels per jaar
- Broedtijd: 12 tot 14 dagen
na ± 14 dagen zijn de jongen vliegvlug
- Voedsel: rupsen, insectelarven, slakken en regenwormen
Ransuil
De ransuil is een echte nachtvogel. Hij heeft lange kenmerkende oorpluimen, oranje ogen en een gestreepte borst. De ransuil heeft korte vleugels, maar een lange staart.
- Leefgebied: Europa
- Broedplaats: verlaten nesten van kraaien en duiven of
op de grond onder struiken of takken
- Legsel: drie tot acht eieren
- Broedtijd: 27 tot 28 dagen
na 3½ week verlaten de jongen het nest
- Voedsel: kleine knaagdieren
Bosuil
De bosuil heeft een ronde, bijna onevenredig grote kop met grote donkere, glanzende ogen. De lange staart lijkt korter door de brede, afgeronde vleugels.
- Leefgebied: Europa
- Broedplaats: maken hun eigen nest
- Legsel: twee tot vijf eieren
- Broedtijd: 28 tot 30 dagen
na 5 weken verlaten de jongen het nest
- Voedsel: kleine knaagdieren, spitsmuizen
Steenuil
De steenuil behoort tot de uilen die ook overdag actief is. Door zijn golvende vlucht kan men de uil voor een specht aanzien.
- Leefgebied: Europa
- Broedplaats: boomholtes van knotwilgen of vlak boven de grond
- Legsel: drie tot vijf eieren
- Broedtijd: 24 tot 25 dagen
na 3½ week vliegen de jongen uit
- Voedsel: insecten, mest -en meikevers
Kerkuil
De kerkuil kan men makkelijk herkennen aan zijn grote kop, korte vierkante staart en vrij lange vleugels. Zijn bovendelen zijn schitterend goud -bruin -geel gekleurd en met grijze spikkeltjes bezaaid. De onderdelen zijn wit of warm isabelkleurig.
- Leefgebied: alle werelddelen
- Broedplaats: grote holte in gebouwen of dode bomen
- Legsel: drie tot elf eieren
- Broedtijd: 32 tot 34 dagen
na 9 tot 12 weken verlaten jongen het nest
- Voedsel: knaagdieren
Visarend
Er zijn verschillende stootvogels die viseters zijn geworden en de visarend is er één van. Hij is een goede jager. Als hij een prooi ontdekt, ‘bidt’ hij even en maakt een stootduik met zijn klauwen vooruit om vervolgens de vis aan de kop mee te nemen. Ze vangen regelmatig vissen van 2 kilo.
- Leefgebied: alle continenten
- Broedplaats: in pijnbomen en sparren, nest bestaat uit takken, hei en gras
elk jaar dat het nest weer wordt gebruikt, wordt het groter
- Legsel: drie eieren gewoonlijk
- Broedtijd: 35 dagen, jongen krijgen 4 à 5 vissen per dag
- Voedsel: vis
Torenvalk
Een torenvalk herken je het eerst aan zijn lange staart. Van de roofvogels zie je alleen de torenvalken 10 tot 100 meter boven de grond “bidden”, waarbij ze het terrein afzoeken naar prooidieren.
- Leefgebied: Europa
- Broedplaats: oude nesten van kraaien en duiven en holten in dod bomen
ze maken ook graag gebruik van speciaal ontworpen nestkasten
- Legsel: vier of vijf eieren
- Broedtijd: 4 weken
na 28 tot 30 dagen verlaten de jongen hun nest
- Voedsel: kleine knaagdieren afgewisseld met insecten, kikkers of vogeltjes
Zwarte Wouw
De zwarte en de rode wouw zijn nauw verwant, maar zijn verschillend van aard. Beide soorten zijn te herkennen aan de geknipte vleugels en de diep gevorkte staart. De zwarte wouw heeft een donkerbruine kleur. De staart is minder diep gevorkt dan bij de rode wouw.
- Leefgebied: delen van Europa
- Broedplaats: in bomen en ze maken grote nesten van takken en klei
- Legsel: ?
- Broedtijd: ?
- Voedsel: kleine gewervelde dieren en grote insecten,
aangevuld met eetbaar afval
Rode Wouw
De rode en de zwarte wouw zijn nauw verwant, maar zijn verschillend van aard. Beide soorten zijn te herkennen aan de geknipte vleugels en de diep gevorkte staart. De volwassen rode wouw heeft een grijsachtige kop. De staart is dieper gevorkt dan bij de zwarte wouw. Het is een onregelmatige broedvogel.
- Leefgebied: delen van Europa
- Broedplaats: in bomen en ze maken grote nesten van takken en klei
- Legsel: ?
- Broedtijd: ?
- Voedsel: kleine gewervelde dieren en grote insecten,
aangevuld met aas en eetbaar afval